Kamp Vught
Kamp Vught was een van de drie Duitse concentratiekampen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kamp Vught bevond zich in Vught nabij de recreatieplas de IJzeren Man. Het heeft ruim twee jaar als concentratiekamp gefunctioneerd.
De bouw van het kamp werd in 1942 gestart, naar model van Konzentrationslager in Duitsland en in door Duitsland geannexeerde gebieden omdat Kamp Westerbork en Kamp Amersfoort niet genoeg capaciteit meer hadden. Het Duitse Wirtschaftsverwaltungshauptamt (WVHA), de economische poot van de SS in Berlijn gaf daartoe de opdracht. Het WVHA haalde haar inkomsten door kampgevangenen tewerk te stellen bij bedrijfsvestigingen vlak bij de kampen. De bouw werd gefinancierd door Liro, de Duitse roofbank waarin de tegoeden van gedeporteerde Nederlandse Joden waren ondergebracht. Toen de eerste gevangenen uit kamp Amersfoort aankwamen, was het kamp nog niet klaar. De gevangenen moesten het zelf afbouwen. Er werd om het kamp door de gevangenen een gracht gegraven en om de 100 meter een wachttoren gebouwd. Het kamp was 1 kilometer lang en 350 meter breed. De nominale maximale capaciteit van het kamp bedroeg 15.000 mensen.
Organisatie en leiding
Kamp Vught stond onder beheer van de SS, in tegenstelling tot de andere Nederlandse kampen . De ligging was mede bepaald door de nabijheid van 's-Hertogenbosch, reden waarom het kamp door de Duitsers werd aangeduid als Konzentrationslager Herzogenbusch. In 's-Hertogenbosch bevond zich een aantal landelijke Duitse instellingen, terwijl het kamp ook nabij goede wegen en spoorwegen lag. Het kamp moest als 'modelkamp' dienen. Het kamp is qua opzet, uitvoering en grootte te vergelijken met concentratiekamp Dachau. De wachttorens langs het met dubbele prikkeldraad omheinde kamp werden de klok rond met merendeel Nederlandse SS'ers bemand.